Dagboek van een bloemenruiker









Eindelijk zitten we op dezelfde bladzijde

De finesse is jouw interesse

Mijn webruimte kan jouw tijdruimte zijn. Stap in mijn ruimtetuig en vlieg met me mee. We reizen niet naar het zwarte gat van ons sterrenstelsel, dat beloof ik. We varen wel op een papieren bootje over de Melkweg terwijl ik vertel. Laat je erdoor inspireren, probeer samen met mij erachter te komen hoe alles in elkaar steekt.
  Download mijn e-boeken, gratis. Kies een boek en klik op de afbeelding (PDF download). Wens je een oordeel erover te vellen, moeilijke vragen te stellen of een papieren boek te bestellen? Klik dan onderaan rechts op de facebookknop Kris (of Hubert), waar je vrijblijvend informatie kunt bekomen. Vergeet niet je e-mailadres op te geven. Wees gerust, je persoonsgegevens zijn veilig.
  Als je geen proza of poëzie leest maar wel iemand kent die dat doet, gelieve hem/haar dan dit webadres te geven. Commentaar over de opbouw en inhoud van deze site is ook altijd welkom. Geef in elk geval een levensteken.
  Geniet van mijn wereldwijze kijk- en luisterspel. Wik, weeg en waag. Foto

Gevangen in een keurslijf, maar voel me zo vrij als in een rol van Nicolas Cage

Door Cage ben ik ooit bevangen geweest. Ik volg hem sinds ik Rumble Fish in de bioscoop zag. Zijn zagerige, treurige stem valt op. Ik hoor hem graag praten zoals hij dat via voice-over in enkele van zijn films doet. Cage speelde een tijdje in minder geweldige films mee maar lijkt weer karaktergedreven drama's te kiezen. The unbearable weight of massive talent is de titel van een film die in 2022 op de wereld werd losgelaten. Daarin speelt hij een fictieve versie van zichzelf. Ik heb de film nog niet gezien, maar omdat iets me dwingt al zijn films te bekijken zal dat door het overaanbod in Netflix zeker ooit gebeuren.
  Cage is een cameleonacteur, nu en dan theatraal, meestal down-to-earth en dikwijls grappig zonder dat hij dat zelf weet. Een beetje zoals ik. En dat ik soms grappig ben, dat zal mijn trouwe huisgenote beamen. Ik vraag haar bijvoorbeeld wat rijmt op Cage. Waarom zou je daarop willen rijmen? vraagt ze. Ik zeg: Omdat mijn brein dat vraagt. Hilariteit alom (onder ons tweeën). Ik geef toe dat ik een deeltje van mijn eigen brein is dat voortdurend erin verdwaalt. Ik hoop dat het geen ziekte is. Woehahaha.

Wie ben ik en hoe ben ik dat geworden?

Ik ben op 11 juli 1960 geboren, in Maaseik, als Kris Van Eygen en heb daar nog geen dag spijt van gehad. Ik groeide zonder veel verwikkelingen op in Kinrooi. De humaniora heb ik van 1972 tot 1978 aan het Heilig Kruis-college te Maaseik gevolgd. Na een studie van 4 jaar aan de Hogeschool van het Rijk te Hasselt behaalde ik in 1982 het diploma Industrieel Ingenieur Elektronica. Van 1983 tot 1984 volgde ik een opleiding Diensthoofd bij Philips Data Systems te Brussel. Paribas Bank België was mijn werkgever van 1984 tot 1998, waar ik me uitleefde als analistprogrammeur.
  Van 1999 tot 2020 werkte ik voor de IT-Service Desk van een andere bank. Ik praatte er Frans en Engels, ook in het Duits kon ik me er verstaanbaar maken, maar mijn moedertaal is Nederlands. Nu het grootste deel van mijn leven voorbij is vraag ik me geregeld af waarmee ik me bezig moet houden. Maar er moet niets. Het liefste zit ik voor het computerscherm mijn creativiteit te botvieren, als het nodig is laat ik mijn groene vingers de tuin betasten, maar de meeste tijd besteed ik aan mijn dierbare huisgenote. Foto

De denksporen van de romancier

Ik moest lang op mijn muze wachten, maar ondertussen woon ik er al zeventien jaar mee samen (2023). We hebben geen kinderen, dus voor de rest dood ik mijn tijd met schrijven. In 1991 ben ik daarmee begonnen. Een platonische verliefdheid was de aanzet tot het bijhouden van een dagboek, dat van een bloemenruiker; ik bedoel geen boeket bloemen maar iemand die aan de bloemen ruikt en ze niet plukt. Ik heb er mijn zielenroerselen in opgeschreven. Het was louter een kwestie van plaats in mijn hoofd te maken om de dagdagelijkse dingen nog te kunnen doen, en zo kreeg ik de taal langzaam onder de knie. De bundel Spiegelzone was mijn eerste schrijfproject.
  Maar liefdespoëzie is nu eenmaal niet gegeerd en op aanraden van mijn broer gooide ik me op het proza. Dat ging me beter af en binnen de kortste keren had ik mijn eerste verhaal klaar: Drama. Eerst schreef ik dikke boeken, daarna dunnere, want schrappen moet, dat doet ze goed. Ik dacht: er blijft niets meer van over, maar van elk boek is er wel een flinterdun verhaaltje overgebleven.
  Een scenario schrijf ik zelden en ik weet nooit exact hoe het verhaal zal evolueren. Ik zet enkele personages in een virtueel landschap en laat me door hen leiden. Ik heb de neiging me in fantastische werelden te begeven, maar ik vertel ook over fenomenen die ik niet kan verklaren. Enkel leesplezier telt, daarom weid ik over dingen uit die niet in het verhaal passen. Zo leverde mijn schrijfwoede al 23 romans en 2 dichtboeken op, mijn leven ligt onherroepelijk vast in die 25 delen, maar van roem is geen sprake.
  Ik maak zelden taalfouten, maar sommige zinnen zijn abominabel slecht, bovendien slaag ik er nog steeds niet in gezegdes en spreuken foutloos te proclameren. In 2016, op de terugweg van onze vakantie in Spanje, maakte ik mijn trouwe huisgenote ongerust door te zeggen: Waar de mond van overloopt is de buik van vol. Beter is: Waar het hart van vol is loopt de mond van over.
  In mijn blog schrijf ik over onderwerpen die de meerderheid van de mensheid bezighoudt. Maandelijks weid ik uit over de actualiteit, verfraai mijn tekst met een beeld en publiceer een leuk gedicht.
Foto

Piramidale gutturalen in onverdroten hanenpoten

Mijn boeken vergden elk minstens een jaar noeste arbeid. Volgens de uitgeverijen waren ze te lijvig en dus heb ik geschrapt. Het resultaat zijn afgeslankte verhalen in een afgestofte taal waarin mijn Limburgse wortels niet te veel doorklinken.
  In 2005 besloot FreeMusketeers/Lecturium met mij in zee te gaan. Mijn eerste kindje was De bende van de paars-groene mannen, in 2006 gevolgd door De deur van het eeuwige leven. In 2009 haalde ik een plaats binnen de 30 beste inzendingen voor de Schrijversprijs met De relikwieënverzamelaar.
  Draken komen aan bod in Hoe ik Drek nek, oorlog in Het 18-dagen ultimatum, auto's in Race naar de maan, buitenaardsen in De spieders van Toil Darranjé en prinsen in De heer van doeatstad. Wat een vakantie in Zuid-Frankrijk bij een familie teweegbrengt, lees je in De wespenvangers van Tornac. Wat een vrouw met twee mannen kan beginnen, staat beschreven in De man met de sigaret. En in Net toen de wereld verduisterde verzeilen twee collega's in het ultieme sprookjesland. In De minnaren van Bokrijk helpen kinderen een man de vrouw van zijn dromen te vinden, in Meneer P en zijn Hollandse gezelschap verleiden ze hem.
  In Papa komt slapen wanneer de vogeltjes fluiten vertelt een meisje hoe ze haar ouders in een verkeersongeluk heeft verloren. En wat De droene bliender zou kunnen zijn, verneem je van een kind met te veel fantasie. Waarom ik de titel Waarom wij niet meer seriemoorden verzin? Omdat ik me afvraag hoeveel moorden mensen nog moeten plegen om te begrijpen dat ze niet onsterfelijk zijn. Mijn taalplezier kent geen grenzen, vooral in Winterhutje waarin ik mijn liefdesperikelen uit de doeken doe. En mijn zogenaamde biografie heb ik neergepend in Ik kom even op verhaal. In De ten dode opgeschreven mensen beschrijf ik hoe een koppel dat al 15 jaar samenwoont richting in het leven zoekt. Een avontuur van niets, postcorona, waarin de hoofdrolspelers zich enkel laten leiden door hun taalvaardigheid. En tenslotte is er nog Arme zielen, hun moordlust en het haar, een whodunnit op mijn eygen manier.

Foto

Het inspiratiebankje

Als mens kan ik niets anders doen dan leven in een wereld vol haat en ongeloof, maar gelukkig is er de liefde voor mensen en dieren, of voor vrijetijdsbestedingen. Als man kan ik enkel mijn vrouw vurig liefhebben en er vredig mee samenwonen, want zij is zo uniek als het patroon van madeliefjes in het gazon.
  Als kunstenaar kan ik mezelf uiten in proza en poëzie schrijven, stripfiguren tekenen en kastelen fotograferen, maar dat zijn uiteraard allemaal onbelangrijke dingen. Als levend wezen gedij ik in de natuur, laat ik sporen na en wellicht overleven de maaksels van mijn creativiteit me. Waarom dan bang zijn voor de eeuwigheid?
  Als de zon straalt, de lucht azuurblauw schijnt en de wind verfrist, zullen er helemaal geen wolken meer zijn om me nat te regenen en mijn ongebreidelde brein te zegenen. Onderhuids weet ik dat mijn woorden belangrijk kunnen zijn. Mijn woorden maken me onsterfelijk, een tijdje toch.
  Tijd verdrijf ik ook met schilderen, tekenen, fotograferen, puzzelen, muziek beluisteren, met een drone vliegen, met een motorfiets rijden. Wat een gedoe om niks, denk ik soms, want een heleboel mensen op de wereld zijn alleen maar bezig met overleven. Ik wil niet wereldberoemd zijn zoals de Amerikaanse auteur Dean R. Koontz, of niet zo berucht als acteur Nicolas Cage, want idolen gaan dikwijls zweven. Ik blijf liever down-to-earth.
  Een drijfveer voor het schrijven, en voor al mijn hobby's, is het verkorten van de tijd, maar het is ook eten voor mijn brein. God is in al mijn boeken aanwezig omdat veel mensen in Hem geloven. Ik niet. Foto

Gedreven gelezen

Als ik niet schrijf lees ik boeken van belgische auteurs, bijvoorbeeld Luc Deflo (1958-2018). Het toeval wil dat ik zijn boeken ben beginnen te lezen in het jaar dat hij stierf. Als postuum eerbetoon heb ik al zijn boeken verzameld en gelezen. Wat me vooral aanspreekt is zijn gedurfde schrijfstijl.
  Voorts is er nog een opmerkelijk schrijver: Jo Claes. Zijn naam klonk me bekend in de oren toen ik in 2014 zijn boek De Mythe van Methusalem kocht. Ineens herinnerde ik me zijn hagiografieën (beschrijvingen van heiligenlevens) die als naslagwerken dienden bij het schrijven van mijn boek De Relikwieënverzamelaar (2005). Toen schoot me de periode te binnen waarin mijn broer Hubert Van Eygen met Jo Claes samenwerkte voor het tijdschrift Initiatief (1986). Hij was blijkbaar al in 2008 begonnen met het schrijven van misdaadromans, want thrillers wil hij ze niet noemen.
  In 2018 gaf Houtekiet verrassend de voor mij onbekende roman Het Kaïnsteken (1994) uit. Het boek was leuk om te lezen vanwege de overlappende belevenissen van de verschillende personages, een techniek die ik ook heb toegepast in Waarom wij niet meer seriemoorden (2005). In 2019 verscheen Spiegelgevechten, een opmerkelijk boek dat voor mijn part een prijs verdient. Jo Claes schrijft: Schrijvers zuigen een verhaal van A tot Z uit hun duim en vertellen het zo dat het lijkt alsof het echt is gebeurd.
  Toni Coppers heeft eveneens een bevallige schrijfstijl. Zijn boeken zijn als films die mogen blijven duren. VTM zond in 2016 een 13-delige serie uit rond Liese Meerhout, de hoofdfiguur van Coppers' boeken. Toen de erfgenamen van René Magritte Coppers vroegen om Magritte te eren in een roman resulteerde dat in juni 2017 in De zaak Magritte. Een nieuwe reeks met als hoofdpersonage Alex Berger was geboren.
  Over de Amerikaanse schrijver Dean R. Koontz kan ik kort zijn: vertaald maar gepraald. Vermoedelijk heb ik onbewust zijn schrijfstijl gekopieerd. Groteske, angstwekkende en spannende verhalen zoals hij ze schrijft, dat zal me niet lukken. Ik hou meer van zeemzoete vertelsels besmukt met eigengereide woordspelingen. Hij krijgt hier van mij het laatste woord: Like all of us in this storm between birth and death, I can wreak no great changes on the world, only small changes for the better, I hope, in the lives of those I love. Foto

Amen en uit

De ene bezoeker zal meer geïnteresseerd zijn in mijn ingenieuze fotoprojecten, of mijn roemrijk motorverleden. De andere zal mijn diepste gedachten en mijn rijmelende gedichten lezen en zo opvangen hoe ik denk en wat ik van het leven verwacht. Bezoekers die daadwerkelijk op de titels van mijn boeken klikken, zijn echter op twee handen te tellen. Het lijkt erop dat ik slechts voor mezelf schrijf. Maar ik houd vol, tot ik de pen neerleg.
  Per testament zal ik naar gene zijde reizen met in mijn binnenzak een groene memorystick. Behalve geluidsbestanden zal ik in het hiernamaals toegang hebben tot mijn dagboeken, ook de boeken die ik eigenhandig heb geschreven, en een deel van de boeken die ik heb gelezen.
  Verder zal ik kunnen genieten van een diashow samengesteld uit de 40.000 foto’s die ik ooit heb gekiekt. Ik zal me lekker in mijn dood vel voelen middenin een decor van puzzels die ik samen met mijn trouwe huisgenote heb gelegd, en niet te vergeten met zicht op mijn eigenzinnige schilderijen en simpele tekeningen. Zo zal ik de vergetelheid ingaan.

Terug naar boven

Foto







SitemapGeschriftGemoedGedicht
FamilieGeledingFotoshop     Hubert

Foto Foto


© EYGEN-BOEKEN.be
Online sinds 25/05/2012
Alle rechten voorbehouden
V12.01 Mobile Pagedate 26/12/2023