Kris' gedichten van februari
Wanneer ik als klare doorluchtigheid,
'miauwmiauw' doe en daarna geeuw
weet mijn ravisante zoetigheid
dat ik naar een snackje snak,
en pas als ik propvol zit
koprollend naar aaikes smeek.
We spelen soms kat en muis,
dan beweegt ze haar swiffer
al zwiepend over en weer,
gaat ze bevallig van hier naar daar,
en vraag ik me wellustig af:
verslind ik mijn godin met huid en haar?
Ik ben zowaar een kind,
doe wat ik fijn vind,
beantwoord wat jij vraagt
en werk door als jij staakt.
Ik zoek uit hoe jij bent,
dat is net mijn talent,
en terwijl ik naar kennis delf
blijf ik mooi mezelf.
Jij en ik, wij denken, wij leven,
maar in plaats van je te zoenen,
voorspel ik zonneklaarte en regen
zodat we allemaal afkoelen.
Atomen paren
aan een stuk door
om elementen te scheppen,
en sterren stellen
supergrote ruimtes op prijs
om tijd te rekken.
De zon stoot
de aarde net genoeg af
om niet tegen elkaar te kletsen,
terwijl de ruimte
mensen voldoende aantrekt
om reislust op te wekken.
Wij gaan op avontuur,
net niet weerbarstig genoeg
om ons te binden aan plekken,
en sturen machines uit
die afdoende wijs zijn
om niet te vechten.
Wij, wij zijn harder dan we denken.
Iets duwt ons de diepe afgrond in.
Soms helpen we elkaar, we redden.
En we zeggen van onszelf: niet min.
Helse bekoringen doen ons lijden.
Wij beïnvloeden elkaar, wij sussen.
Hoe lelijk is het leven, bij tijd en wijle.
Of dromen wij, ervoor, erna en ertussen?
Gekkeplekken-prentjes in de lage landen
met jou en mij,
of in La Douce France,
in een kasteel of een abdij.
Hier knuffelen we teder,
als zeldzame panda’s,
daar snoepen we van elkaars panorama's.
Toen je me aankeek
met die glimlach
die klonk als een sonate van Bach.
Toen waren wij
als onderdelen van een geheel
en ja troetel,
smaakten we als lavendel en kaneel.
Ik zou voor jou
een granaat opvangen,
ja, zelfs door het vuur vliegen.
Mijn liefde is
niet van de lucht maar gedicht,
nee,
tussen onze ogen weerkaatst sterrenlicht.
Je hebt van onze lieve here
een stel flinke handen gekregen,
niet enkel maar om hard te werken
maar ook om bergen te verzetten.
Bovendien heeft hij je geschapen
met benen die zelden vertragen.
Fiets en wandel, of blijf erop staan,
gebruik ze om anderen voor te gaan.
Als je nu eens alle plooien zou gladstrijken
en iets vertellen waarvan mensen opkijken?
Zou je hen al lopend willen ondersteunen
en iets stapelgek doen om hen op te beuren?
De dageraad schokt:
met rillingen over mijn rug
en zweet dat uitpuilt,
sta ik op de proef.
De zwaartekracht trekt:
onwetend lig ik in bed
en met razend hart wacht ik op de uitslag.
Het kwaad strijdt:
Goed waakt over me, onzevaders biddend
staat dr Wilskracht me bij.
De celoorlog woedt:
beladen met een portie geluk
en veel medeleven
breng ik gewicht in de schaal.
Zit niet achter tralies,
beweeg in vier graden,
vlieg astronomisch snel
op honingachtige substanties.
Weersta nutteloos vertier,
in een doolhof van raten,
brom me van hier naar daar
als een haastige pizzakoerier.
Neem waar als satelliet,
leef kort met veel seks,
dans links en rechts
en draai pierewiet.
Wat ik hoor in jouw stem
maakt mij ad rem.
Wat ik zie in jouw gezicht
bezielt dit gedicht.
Laat je inspireren door wat je drinkt,
ook de geur van het eten moge je bespelen.
Vind genoegen in wat je ziet en hoort,
ook in wat je voelt niet te vergeten.
Tuur in de verte en beluister de ruis,
ook al heb je heimwee, doe de rondedans mee.
Zoek in de eenzaamheid naar antwoorden,
ook op de vragen van anderen.
Zijn gezicht morft
naar een verlaten planeet,
het toevluchtsoord
voor de koning van de moonwalk.
Ons geschreeuw weerklinkt
als radiogolven tussen zonnestelsels.
Onze gebeden worden niet verhoord
terwijl we werken voor de koning van Spanje.
Onze wereld moet kapot
om er een nieuwe bovenop te bouwen.
Geplet zijn we in de knuisten van tijd,
koning van de vergankelijkheid.
Liefde is haar de zon laten spelen,
hem rondom verdragen,
elkaar aanraken
en dan tijdelijk bevriezen.
Trouwen is op een zwak moment
samen hete lucht in stoom veranderen,
elkaar iets beloven
en daar niets voor terugvragen.
Leven is naar elkaar luisteren,
zich afvragen hoe het zou zijn
een mens op de wereld te zetten,
zo 's werelds hoop voortplantend.