Kris' gedichten van augustus
De ezel balkt dat horen en zien
je vergaan,
de hond blaft aan het einde
van zijn latijn
en de haan kukert en kukkelt
maar wat aan
terwijl de kat knort
als een hongerig zwijn.
Verstoten uit hun dorp gaan ze
naar de stad
waar hun band klinkt als muziek
in de oren.
Ze weerstaan elke hindernis
op hun pad
door op elkaar te klimmen
tot een toren.
Puttend uit hun gebundelde koenheid
overwint het gezelschap alle leed.
Steunend op hun grote diversiteit
verjagen ze gedrochten bij de vleet.
Aardjaren rijgen zich aaneen
terwijl we zo graag zeven
en onschuldig hadden gebleven,
als kind knabbelend aan een peen.
Zorgen voor de wereld blijven
en we zijn altijd in de weer,
vermomd als een Yogi-beer,
om kinderen de weg te wijzen.
Terwijl wij met onze gebitten spelen
razen meteoren over als een denderende trein,
voelen we ons in het heelal heel klein
maar zijn we toch diegenen die de show stelen.
Hanteer je truweel,
leg steen voor steen,
kets met vuur,
rook een stinkstok elk uur.
Schuif je schoffel,
hark met tromgeroffel,
heg zonder schaar,
wied hier of daar.
Patattenprak,
maak je kaas plat,
snij je knubbelkesvlaai,
smul en begaai.
Aangelanden verzuipen,
rivieren en bergbeken
vloeien samen en over,
even is er geen gebrek
aan modderspat en doodsvlek.
Spullen in de kelder
hebben pech onderweg,
meer dan die op zolder,
achtergebleven en
van overledenen.
Stormwind en bliksemvuur
snijden ons door de zielen,
anderen overleven,
na roskleurig vernielen
zet de dood toekomst te huur.
Hun generatie verdwaalt in de ruimte
en neigt naar schuilen in het geduinte.
Als striphelden zitten ze op kandelaars,
de Duivel samen met zijn armezondaars.
Nu ze woedend naar hem opkijken
en hun gebalde handen beslijken,
kan geen engel met een kruisteken
de betovering van de Duivel verbreken.
Tot ziens ouwe taart,
ze rijden in hun 2-pk naar de wijngaard
waar hun zomerzon makkers rondzwerven
en zingen dat ze vandaag zullen sterven.
Ik ben niet graag de sigaar,
baar liever gemiste kansen
dan dat ik altijd weer verjaar
en cupcakes zit te schransen.
Ik wens me mooi versierde disjes
met suizende serpentines
en droom hard van fucking bitches,
vol onmisbare vitamines.
Met twaalf was ik nog superblij
dat ik ouder werd dan ik al was,
nu tel ik de jaren er droef bij
en vrolijk op na een teug lachgas.
Als een blije sneeuwpop
met een leuk hoedje op,
sta jij daar met je handschoentjes
middenin mijn wereld,
omringd door hartige zoentjes.
Onze liefde is groter
dan ons huis van koek en boter,
maar jij, mijn schoonheid, past
als een stralende zon
in mijn goedaardige hart.
Vlieg de tijd resoluut voorbij,
versnel en maak verdorie vaart,
als een werkende hommelbij,
hop hop met dat ijzeren paard.
Meet je driftig met de wolken
die gestaag aan de hemel bewegen,
rijd naar enigmatische volken,
laat de aarde aan je voeten scheren.
Zoemzoem van avond- tot nachtbloem,
fiets met wervelwind in het haar,
fladder als een vlinder in het groen
van hot naar her, van hier naar daar.
Zet je gele muts op
terwijl anderen een rode dragen.
Lek aan je likstok,
meng oranjeroze suikerlagen.
Appels kleuren je landschap groen
terwijl je je spiegelt in het raam.
Geef het een onverbiddelijke zoen
of schiet purper uit je kraam.
Verscherp je zicht
met eygen creaties.
Dood je tijd, dicht
vol abbreviaties.
Een tuig dat rondvliegt,
bromt geluk met je Odyssee.
Een silhouet dat snort, klieft
je speelruimte uiteen, in twee.
Bomen kalen, bladeren in vrije val.
De regen helpt wel even alles schoonwassen.
Maar de modder in de poel dan?
Mensen sterven, lijven in verval.
De overblijvers zullen ons geheugen wissen.
En de bloem op het graf dan?
Tranen biggelen,
kaatsend licht kromt de ruimte opzienbarend.
Maar de kinderen giechelen.
Een oude vrouw in haar rolstoel
rijdt langzaam terug
naar het veilige rustoord.
Haar levensmoeë man haast zich niet
in de hoop tesaam
aan te komen bij de hemelpoort.
Een kleine jongen roept goedendag,
maar zijn grootouders
beginnen zich te verdrieten.
Als zombies haspelen ze hun leven af
tot ze stilstaan
om van het eeuwige leven te genieten.
De media roept: seks moet,
doet je goed, of zet het je betaald.
Welkom in poepland, seks in clubverband,
facebookleuk en onbesuisd.
Jij weet wel beter.
Voortaan geen seks
maar respect en genegenheid
via mijn speelorgaan doorgesluisd.
Jij meent dat ik de kleur
van je mooie ogen niet ken
maar ik kan zelfs je radeloosheid voelen,
kijk mamma, met zonder handen.
Jouw zoeken
zet ingewikkelde raderen in beweging
en wanneer het dan zover is
voel ik de grond onder mijn voeten zakken.
Het is ergens daarbuiten.
Ik kan er niet over zwijgen,
er is iets.
Iets dat de wereld doet draaien,
dat het leven doet ontwaken,
dat de hemel doet openen,
en dat het zijn
doet worden.