Kris' gedachten van april
Ik ga me deze maand niet inlaten met de problemen in de wereld. Laat ik een gemakkelijk onderwerp kiezen, een nieuwe auto. Ik heb er een gekocht. Hij is sneller, breder, langer en hoger dan mijn oude auto. Ik kreeg het even benauwd toen ik hem in mijn smalle garage moest zetten.
Zes en een halve maand geleden bestelden mijn dierbare huisgenote en ik de auto. De garagehouder garandeerde ons dat hij in onze garage zou passen, maar nipt. Dus we trommelden een aantal vertegenwoordigers van garagepoorten op. Volgens hen zou het een heel karwei worden om van onze twee garagepoorten een grote te maken. En het was niet duidelijk of we de houten steun in het midden mochten verwijderen, want dan zou het garagedak misschien inzakken. Dus de nieuwe garagepoort kwam er niet.
Half maart dit jaar is de auto eindelijk met de boot, de trein en de vrachtwagen tot in Hasselt geraakt. Ik wist helemaal niet meer hoe het in zijn werk gaat om een nieuwe auto te verzekeren. Het is dan ook zestien jaar geleden dat ik dat nog heb gedaan. Maar de verzekeringsagent bleek heel behulpzaam en snel te zijn. Dus binnen de kortste keren reed ik ermee over Belgische wegen. Tegen een gezapige snelheid natuurlijk.
We hadden bij de bestelling gekozen voor een auto in platinum quartz, zoals er een in de showroom stond, maar dat was een complete gok omdat de kleur indoor al eens anders kan uitschijnen op klaarlichte dag. Gelukkig is onze keuze fantastisch gebleken. Tussen de massa zwarte, grijze en witte auto’s zal de onze meer kleur in het verkeer brengen. De uitrusting is basic, maar ik denk toch dat we waar voor ons geld hebben gekregen. Het is even wennen om de auto te starten, en het vergt wel wat opzoekwerk in de verkorte handleiding om enkele functies te achterhalen, maar er zijn ook dingen waarvan ik sta te kijken, bijvoorbeeld de automatische werking van de handrem, en hoe die mij het leven aangenamer maakt aan de stoplichten en op hellingen.
Ik heb geen elektrische auto gekocht. En omdat diesels in veel steden ongewenst zijn, hebben we gekozen voor een handgeschakelde verbrandingsmotor op benzine. Ik hoop dat hij nog lang meegaat, zolang dat ik geen nieuwe meer moet kopen.
Zit ik niet in de auto, dan kan ik via een app enkele systeemwaarden opvragen zoals hoeveel benzine er in de tank zit, of de deuren gesloten zijn en wat de luchtdruk in de banden is. Toch wel praktisch. Wanneer ik begin te rijden valt al onmiddellijk de kilometerteller in de voorruit op. In het dashboard zit een soort projector die allerlei informatie over mijn rijgedrag erop afbeeldt. Ik word er een beetje zeeziek van omdat ik mijn ogen voortdurend afstem tussen wat ik verder weg zie en de knipperende waarschuwingslampjes veel dichterbij. De garagist wist zeker dat ik die functie niet af kan zetten, en ook in handleiding is niets te vinden om het voorruitsysteem voor altijd uit mijn gezichtsveld te vegen.
Dat de motor stilvalt wanneer ik de koppeling en rem loslaat, dat is even wennen, maar nu ik erover nadenk: dat maakt de auto ook zuiniger bij het wachten aan de stoplichten. Heel leuk is dat de auto automatisch in het duister kiest voor grote lichten of dimlichten. En wanneer ik van mijn rijvak afdwaal stuurt hij mij terug op het rechte pad.
Ons rijgenot wordt echter danig overschaduwd door de technische snufjes die de auto voorhanden heeft om me op overdreven snelheid te pakken. De boordcomputer ziet via een heleboel sensoren alle verkeersborden langs de weg en brengt mij daarvan op de hoogte via een akoestisch signaal. Gelukkig klinkt het allemaal nogal gedempt, maar dat laat niet weg dat we tijdens onze ritjes horendol worden van het getjingel en het getjangel. Ook dat systeem kan ik via de instellingen van de boordcomputer niet het zwijgen opleggen. Jammer. Er is echter een voordeel: als ik 10% over de toegelaten snelheidsgrens ga geeft het systeem zich gewonnen. Ik blij. Mijn dierbare huisgenote naast mij iets minder.
Mijn vriendin en ik kijken tv, in de woonkamer aan de straatkant. Het is 11u40. Een vreemd uur om tv te kijken zou je denken, maar op een zondag mag je al eens later opstaan en voor de buis ontbijten. Toch?
11u42. Blaf. Blaf, blaf… blaf. Blaf. Blaf… blaf. 11u45. Damn dog. Blaf… blaf. Blaf, blaf… blaf. Blaf. Blaf. Blaf… blaf. 11u50. Ik maak mijn trouwe huisgenote opmerkzaam op het feit dat twee dames op de stoep staan te babbelen. Het staat de hond van een van de twee blijkbaar ook niet aan dat zijn baasje niet verdergaat. 11u55. Blaf… blaf. Blaf. Blaf. Blaf… blaf. Blaf… blaf. Blaf. Blaf… blaf. Blaf. 12u03. Het wordt me te veel.
Onder het mom van de brievenbus leeg te maken loop ik over de oprit naar voor. Ik buk me om de brievenbus te openen en begin met: ik wil hier niet de lomperik uithangen maar het geblaf van uw hond irriteert me mateloos. De reactie van de eigenaar van de hond staat me al onmiddellijk niet aan: maar wij mogen toch wel even bijpraten zeker? Ik: natuurlijk, daarom heb ik 20 minuten gewacht om iets te komen zeggen. De andere dame treedt haar vriendin bij en zegt: het is ver gekomen als we niet meer op straat mogen praten. Ik zeg: daar gaat het me niet om, het is de hond die verder wil wandelen, en dat kunnen jullie misschien beter ook doen.
Geen van beiden maakt aanstalten om hun conversatie langs de weg te beëindigen. De hond doet alsof hij niets verstaat en praat in zijn eigen taal verder. Blaf… blaf. Blaf, blaf… blaf. Ik zeg: bedankt voor niets, en maak er nog een fijne dag van. Daarna druip ik af, over de oprit loop ik naar achter. Aan de deur keer ik me nog een keer om en merk dat ze nog steeds staan te bebbelen dat het een lieve lust is.
Ik haal mijn schouders op, ben gelaten. Ik begrijp dat ik deze battle heb verloren. Ik ben geen filantroop, doe niet aan liefdadigheid, maar ik ben wel vergevensgezind en emotioneel stabiel. Ik weet zeker dat ik de oorlog tegen de onruststokers zal winnen door menslievend te reageren op alles wat me niet aanstaat. En ik beloof dat ik geen Poetin zal zijn die gedreven oorlogje speelt om alle oude wapens eens uit te proberen, terwijl hij de nieuwe wapens achterhoudt voor de volgende oorlog wanneer hij weer te weinig grond en grondstoffen heeft.
12:06. Het blafrefrein valt eindelijk stil. De hond heeft zijn zin gekregen. En wij kunnen weer in rust en vrede tv-kijken. Ook een manier van leven.
Mensen overal ter wereld ergeren anderen, gewild of ongewild. De keuvelende dames aan mijn straat zullen denken: wij mogen niks doen. En ik denk: ik mag niets zeggen. Er zijn altijd twee kanten aan een verhaal, toch als er twee partijen zijn. Zijn er meer, ja, dan zijn er evenveel kanten als partijen. Het kan dan weleens ingewikkeld worden, zoals we ook op heel wat plekken op aarde kunnen merken.
Een Amerikaans kledingbedrijf is van plan diversere fotomodellen via AI te ontwikkelen. Prompt breekt er een storm van kritiek los op social media, natuurlijk denkt iedereen dat de echte modellen hun werk kwijt zijn. Het bedrijf stelt echter dat ze levende modellen blijven gebruiken, alleen zullen ze AI inschakelen om de kopers tegemoet te kunnen treden met aan hun lichaamstype afgestemde producten. En dat is dus een heel ander verhaal. Als ik nu niet beide verhalen had gehoord of gelezen, dan zou ik in een kamp tegenover een ander kamp zijn beland. En dan was er oorlog. Nu kan het nieuws me niet meer raken en heb ik vrede.
Mijn moeder vindt het sneu dat ik op mijn eilandje zit en naïeve maar stilistische verhalen schrijf. Zij kijkt driemaal per dag naar het nieuws en probeert te begrijpen wat er allemaal aan de hand is in de wereld. Pas op, voor een 88-jarige is dat geen kinderspel. Voor mij als 63-jarige bijna gepensioneerde man is dat ook al moeilijk. Ik volg het nieuws op mijn regionale krantapp, maar wanneer ik met mijn moeder telefoneer merk ik dat sommige accidenten, rampen en opmerkelijke evenementen aan mijn neus voorbij zijn gegaan. Hoe de mens zijn tijd doodt? Het interesseert me nauwelijks. Hoe de oorlog in Oekraïne evolueert? Ik heb er het raden naar. Ik hoop alleen dat boontje om zijn loontje komt voor iedereen die een ander negatief beïnvloed in zijn goedhartige ontplooiing.
Het nieuws dat mijn favoriete filmacteur Bruce Willis op 67-jarige leeftijd stopt met acteren doet me vrees voelen voor mijn eigen toekomst. Met 62 verspreek ik me ook al eens meer dan goed is voor mijzelf en mijn toehoorders, en dus lijkt me afasie niets om naar uit te kijken. Dementeren doen we allemaal een beetje, doodgewoon door ouder te worden, maar als ik niet meer kan zeggen wat ik bedoel, of niet meer begrijp wat anderen me vertellen, dan zal mijn leven me niet meer bevredigen.
Ik ben blij dat ik nog steeds begrijp wat ik lees, al gaat dat moeilijk zonder bril. Misdaadseries op tv volgen lukt me ook niet meer zo goed, maar dat komt door de namen van spelers die ik niet uit elkaar kan houden, een geheugenprobleem dus. Nieuwsbeelden op tv of op mijn smartphone zijn te vluchtig om diepere bedenkingen bloot te kunnen leggen, daar mag ik me dus niet door laten leiden. En ik moet oppassen voor fakenieuws op sociale media, want de AI-programmatuur om deepfacevideo’s te maken is ondertussen voor iedereen beschikbaar.
En dan zijn er nog de digitale krantartikels. Ze zijn volgens mij veel te snel neergepend en te weinig geverifieerd, vooral te sensationeel met al die uitvergrote foto’s. Ik lees de titels, maar ook die zijn misleidend en enkel bedoeld om de kijker te dwingen de kleine lettertjes te lezen. Maar ik negeer die innerlijke drang en maak me wijs dat het nieuws me niet aanbelangt, me niet kan raken. Mensen die merken dat ik niet van iets op de hoogte ben noemen me dan wereldvreemd. Geen probleem.
Ik lees liever een fictieboek, eentje dat moeilijk tot stand is gekomen, ingeblikte schrijfwoede van een jaar, eentje waarvoor de schrijver enorm veel research heeft gedaan, zich zelfs heeft verplaatst om zich de omgeving beter te kunnen voorstellen, eentje dat lezers aansteekt met eigen ervaringen die tot waarheidsgetrouwe levenslessen zijn uitgebouwd. Als schrijver van 20 romans heb ik daar wel ervaring mee. Door een boek te schrijven houd ik afasie ver van mijn bed. Apathie hopelijk ook.
Nu zijn er mensen die beweren dat enkel daden doorslaan, alleen woorden zouden niet doorslaggevend zijn. Dat weet ik nog niet. Misschien beginnen mensen te doen wat ze doen omdat woorden van anderen hen ertoe bewogen. Dat is ook mijn betrachting. Ik wil dat mensen mijn vertelsels geloven en ernaar handelen. Ik wil dat ze zichzelf zien als een oplichtend stofdeeltje in de zon, een zielig atoompje, nederig. Want een mens is bijna niets vergeleken met het heelal. En dan is het waarneembare al immens, hoe groot moet het werkelijke heelal dan wel zijn.
Ik ben ervan overtuigd dat we ooit de ruimte moeten exploreren, verder dan Mars, zelfs verder dan ons zonnestelsel, maar ik heb er eigenlijk niets te zoeken. Ik kan enkel leven waar lucht en licht is. Waar dat er niet is, daar kan ik niet zijn. Wil ik onderwater zwemmen of in de ruimte wandelen, dan neem ik dat licht en die lucht beter mee. In het water voel ik een opwaartse druk die me naar de oppervlakte duwt, tenminste zolang ik mijn adem inhoud. Met dat idee in gedachten stel ik me voor dat ik me in een ruimtepak als een luchtbel gedraag, en dat ik uiteindelijk, na een heel lange reis kom bovendrijven op het membraan van een regendruppel die net van een grijze donderwolk is losgekomen en wellicht na een nog langere reis op het dak van de auto waarmee God zich voortbeweegt, uit elkaar zal spatten.
Ach, het zijn maar woorden die ik schrijf. Ik weet zelf niet hoe dat schrijfproces in elkaar steekt, maar het werkt grandioos. Ik weet de meeste tijd wat ik zeg, soms zeg ik zelfs dingen die ik maar half meen. Liegen doe ik nooit, of ik doe het om bestwil, om de anderen mensen te laten. Maar wat ik schrijf staat vast en is onuitwisbaar, of ik moet de tekst op de gegevensdrager deleten. Het overgrote deel van de woorden die ik zeg hebben betekenis, maar de woorden die ik schrijf bevatten de volledige waarheid. Ik praat niet over koetjes en kalfjes, hoewel ik nu goed bezig ben met schrijvend te raaskallen, nee, dat dient tot niks.
Ik schrijf enkel over belangrijke zaken. Ik wil dat mijn woorden in resonantie komen met de juiste mensen, dat mijn woorden meer draagkracht hebben en verder reiken. Maar mijn woorden kunnen bij sommigen ook in verkeerde aarde vallen. Ik ben gelukkig geen fan van social media, en de bezoekers van mijn website zijn op een hand te tellen, dus mijn woorden blijven ergens in de ether hangen, tot iemand, toevallig of niet, een bepaalde combinatie van zoekwoorden ingeeft die matchen met een van mijn wetenswaardige zinsneden. Als mijn woorden de bezoeker dan zodanig aantrekken dat hij geïnteresseerd verder leest, dan ben ik al ver. Heeft hij na het lezen van mijn relaas de drang om mijn boodschap naar anderen uit te bazuinen, dan ben ik ver genoeg.
Mijn boodschap ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van mijn site? Ik hou mijn identiteit voor mezelf, ik pak er niet mee uit, ik pronk er niet mee. Ik laat me niet ompraten. Ik kies partij met mate. Ik ben voor alles mezelf. Ik ben een communicerend vat. Ik. Ik. Ik. Nee, ik ben geen egoïst, maar het leven op aarde zou gemakkelijker zijn als alle mensen gelijk waren. Zoals ik.
Met mij gaat het prima. Behalve slapen en eten, door te leven dus, heb ik me al een goed jaar flink bezig kunnen houden met dingen die helemaal niet levensbelangrijk zijn, kwestie van de tijd kort te sluiten. Lezen en schrijven doe ik veel. Al mijn hobby’s buitenshuis laat ik aan bod komen al naargelang het weer dat toelaat. Ik kan me goed redden in mijn eentje, maar samen met mijn-lieve-vrouwke is het allemaal wat menselijker. Zij werkt voor twee, thuis welteverstaan.
Covid-19 heeft me aan het computerscherm gekluisterd. Dat is niet erg, want ik ben graag creatief met het ding bezig. Ik zet hem ’s morgens aan alsof ik me op het netwerk van mijn bedrijf ga connecteren om 7 uur en 20 minuten te werken. Om 10 uur eet ik mijn yoghurtje, net zoals ik dat in Brussel op de vierde verdieping van de toren jaren heb gedaan. Nu doe ik dat op het inspiratiebankje in de tuin als de zon schijnt. Daar schep ik ook een luchtje terwijl ik de vorderingen volg die de achterbuur aan zijn huis in aanbouw maakt; hij is al vijf jaar luidruchtig bezig!
’s Middags, tijdens het nuttigen van een karig broodmaal, kijk ik samen met mijn liefste naar een aflevering van de Australische soap Home & Away. Jaargang 32. Je leest het goed, maar wees gerust, ik kijk nog niet zo lang mee. Hmm. Toch wel 15 jaar nu ik erover nadenk. Het zijn niet de intelligente conversaties waarvoor ik val, wel de meisjes in bikiniet(s)jes. En wat denk je dat mijn vieruurtje inhoudt? Een halve chocoladewafel, en nadien twee mandarijnen om met suiker de vetbalans weer in evenwicht te krijgen. Het kan zijn dat ik ondertussen met mijn eega een puzzelstukje of twintig leg.
Na een harde dagtaak kook ik natuurlijk, samen met mijn keukenprinses die me tot Masterchef van Hasselt heeft uitgeroepen. Ik reik haar de benodigdheden aan en ruim ook op. Afwassen of in de afwasmachine steken? Die beslissing mag ik helemaal alleen maken. Soms heb ik reeds gebruikt keukengereedschap al terug in de kasten gezet als blijkt dat ze die nog nodig heeft. Diepvriesvlees ontdooien had ik al snel onder de knie. Groenten koken en kijken of ze gaar zijn, dat kan ik nu ook. Patatjes of worstjes bakken, dat gaat me prima af. Samen pastinaaksoep maken? Een fluitje van een cent. Het garneren van de schotels laat ik liever aan de chef-kok over, want zij heeft daar meer gevoel voor. Koken is sinds tijdens coronacrisis een belangrijke bezigheid geworden, maar ik durf het nog geen hobby te noemen.
Een dag verlof nemen hoeft voor mij niet meer, maar mijn grote vakantie, slechts een weekje, heb ik zoals elk coronavrij arbeidsjaar in september genomen. Mijn lief en ik deden het in mijn ouderwetse motorhome want de geplande aankoop van een spiksplinternieuwe mobilhome kon niet doorgaan vanwege het rondwarende coronavirus. We hebben de grote trekpleisters van België aangedaan, de Kust en de Ardennen. Aan zee gingen we op zoek naar de 4 vuurtorens die nog in werking zijn: Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Zeebrugge. Mooie plaatjes hielden we eraan over, ook een parkeerboete want motorhomes zijn er niet geliefd.
In het oostelijk gelegen bosrijke laaggebergte van België deden we de abdij van Val Dieu aan, wandelden er door het grote park en kochten in de provisoir ingerichte boetiek smeuïge kaas en likeur. We maakten een grote omweg om het wereldberoemde Mariabedevaartsoord Banneux te bezoeken, maar dat lag er opmerkelijk verlaten bij en we hadden er geen verschijning. In de bossen waar de Ninglinspo vloeit, een zijriviertje van de Amblève, maakten we een idyllische wandeling ondanks het verbod van de burgemeester. Niet-inwoners waren er vanwege Covid-19 niet welkom. Vervolgens zakten we af naar de brouwerij van Achouffe om er onze dorst te lessen, helaas was de winkel gesloten. Dan kwam La Roche aan de beurt, met zijn vervallen kasteel op de heuvel. Toeval bracht ons bij het kerkje van Waha met zijn opmerkelijke glas-in-loodramen. In de abdij van Rochefort hadden we een gesprek met de laatste der monniken aldaar, die zijn laatste stock bier zonder veel omhaal aan de man bracht. Overal moesten we een mondmasker dragen. Ten slotte droomden we weg bij het uitzicht op de kastelen van Hargimont, Leignon en Crupet. Ze zijn niet toegankelijk voor het publiek, maar dat vinden wij niet erg. Het interieur van kastelen is meestal een allegaartje van eeuwen bewoning, terwijl wij de authenticiteit willen voelen van een bepaalde periode, zeg maar het begin van de nieuwe tijd, net na de middeleeuwen.
Nu de winter bijna voorbij is zal het reisvirus misschien het van corona winnen. Wie weet. Heb ik iets nodig, ik bestel vanouds online, eender wat, zelfs de wekelijkse voedingspullen. En waarom geen nieuwe auto, want in de rechter voorvelg zit een deuk en beide zijspiegels hangen er maar losjes bij. Bwah, ik ga daar nog wel even mee wachten. Tot die vuiligheid van een virus uit ons leven verdwenen is zal ik toch niet naar believen mogen rondrijden, en ik heb ook niet veel zin om me tussen de mensen te wagen. Ik weet niet goed hoe het komt maar er moeten toch heel wat Belgen zijn die de maatregelen niet volgen, anders hoefde ik mijn afscheidsdrink niet weer een jaar op te schuiven, naar 11 juli 2022 bijvoorbeeld.
Ik hoop dat ik je dan terugzie op het Rogierplein, om er samen een namiddagpauze te houden voorzien van Limburgse vlaai en koffie uit een espressomachine op batterijen, in kleermakerszit gezeten aan omgekeerde bierbakken als tafeltjes. Voor de gemakkelijkheid breng je je eigen glas, tas, bordje en bestek mee. Mondmasker hoeft niet omdat je mét niet kunt eten of drinken. Hou je vaccinatiecertificaat klaar want zonder dat mag je niet meedoen.
Nu ik dit onbezonnen en uit de losse hand neergepend heb, kan ik eindigen met de droeve mededeling dat mijn vrouw gedreigd heeft me te verlaten als ik deze brief post. Zo, dat kan er nog bij. Maar je hebt tenminste mijn verhaal gelezen. Nu vraag ik, hoe gaat het met jou? Vertel mij jouw historie en ik kan weer met een gerust hart het volgende crisisjaar aan.
Lig je niet wakker van ex-collega’s zoals ik, dan hoef ik geen sympathie. Weet dat ik wel aan jou denk, niet vanwege het werk dat we samen deden, wel omdat we een hechte groep waren en een maximale vorm van service tot het bittere einde wilden aanbieden. Dus, om me op te beuren, stuur een woordje terug, een gans epistel als het kan. Schrijf het allemaal van je af. Laat je maar eens goed gaan. Dan merk je hoe leuk schrijven wel is.
Mijn boosheid wil ik onderstrepen door niets te schrijven. Of toch weinig.
Laten we samen het kwaad uit deze wereld verdrijven. Of toch zoveel mogelijk.
Op 14 maart 2018 stierf Stephen Hawking, een theoretisch natuurkundige die ik niet zo groot acht als Albert Einstein maar toch wel als een bijzonder persoon aanzie. Een viertal jaren voor zijn dood kwam een film over zijn leven uit: The Theory of Everything (naar de autobiografie van zijn vrouw Jane Wilde - Travelling to Infinity: my life with Stephen). Het is een verhaal waaruit blijkt hoe mensen doorzetten ondanks ongeneeslijke ziekten. Maak het maar mee: zenuwcellen die je spieren aansturen sterven af waardoor ook je spieren niet meer werken. Alleen Stephen Hawking's brein mocht er zijn.
Mijn vriendin kent Stephen Hawking, maar niet zijn prestaties. En in feite stellen die niet veel voor want verschillende beweringen uit zijn theorie moeten net zoals sommige van Einstein nog aan de werkelijkheid getoetst worden. Ook Stephen zocht naar die ene wiskundige formule die het heelal, het alles, beschrijft. Probeer maar eens met dezelfde wet uit te leggen hoe de aarde de zon omcirkelt, én hoe elektronen zich rond atomen bewegen. Kwantummechanica versus algemene relativiteitstheorie. Wees gerust, ik ga er niet over uitweiden. Mocht het toch te veel voor je worden, dan schrijf ik verder voor diegenen die kunnen doorbijten.
Ik vermoed dat Stephen ongeveer zag hoe alles in elkaar steekt, hoe een deel afhangt van het geheel, en omgekeerd. Ik heb natuurlijk niet met iedereen die ik ooit in mijn leven tegenkwam gefilosofeerd over het heelal, maar ik kan toch concluderen dat, als het over de ruimte gaat, de meeste mensen het bos niet zien door de bomen. Ik wel, ik bezit een soort besef dat alles met alles verbonden is. Er bestaat een Grieks woord voor: holos, het geheel. En het woord holisme is daarvan afgeleid. Het komt erop neer dat je de werking van een systeem niet alleen kunt verklaren door de eigenschappen van de afzonderlijke componenten te doorgronden, want het systeem overstijgt die soms. Behalve de ruimte is er nog een goed voorbeeld, maar dan op kleinere schaal: de mens. Wat mij een mens maakt kan ik niet aanwijzen noch bewijzen. Dat ik me het universum kan voorstellen, dat maakt me bijzonder.
Stephen hield zich vooral bezig met de oerknaltheorie en zwarte gaten, voor velen een ver-van-hun-bed-show, voor anderen een reden om ontzag te hebben voor de grootsheid van de aardbewoners. Ik begrijp dat mensen dichtklappen als je zegt dat het heelal ontstaan is uit een punt waar er nog geen tijd bestond, of als je beweert dat licht niet aan een zwart gat kan ontsnappen omdat de aantrekkingskracht er zo groot is. Hoe kan dat? Stephen vergeleek dat met je afvragen wat er noordelijker op aarde is dan de noordpool.
In 1988 schreef Stephen het boek A brief history of time (vertaald: Het heelal). De big bang was voor hem werkelijk het begin van de tijd, een punt dat uitzette tot iets wat geen grenzen heeft. Iets wat je alleen maar met de snaartheorie zou kunnen beschrijven, en die is moeilijk. Stephen gruwde van wiskundige formules en bewijzen in een boek, want die zouden heel wat lezers zeer zeker afschrikken. Want wat gaat er door je heen als ik E=mc² op je afvuur? Misschien veel, denk ik, maar niet alles. Bovendien is de formule van Einstein eigenlijk m=E/c². Wellicht vergde het voor veel lezers een groot doorzettingsvermogen om het boek uit te lezen. En voor zij die tot hier hebben gelezen, wil ik nog kwijt dat, omdat massa en energie gelijkwaardig zijn, elk bewegend ding iets zwaarder is dan in rust. Ach, misschien verkopen mijn boeken niet omdat ik te veel wetenschap erin wil etaleren.
En dan lees ik begin 2019 onverwacht het debuutboek Andromeda van Belgisch schrijver Jef Schokkaert, een geweldig boek waarin hij klimaatterroristen – toch heel actueel – ten tonele brengt en zich afvraagt hoe en door wie mensen op het idee komen andere mensen te terroriseren, enkel om de wereld te verbeteren. Hoe verantwoordelijk moeten schrijvers zich voelen wanneer terroristen inspiratie vinden in hun teksten? Gelukkig stelt Jef op bladzijde 78 van zijn boek de lezer gerust: Vrees de toekomst of de ander niet, want als iemand zijn toekomst of de ander volkomen kende, zou hij geen reden tot leven meer hebben. Dat is net iets wat Stephen Hawking gezegd zou kunnen hebben. Misschien heeft Jef het ergens gelezen, maar omdat ik ook schrijf, weet ik bijna zeker dat hij zo’n goede boodschap aan zijn lezers heeft willen doorgeven in zijn eigen woorden. En dat is nu net ook mijn enige betrachting in dit zandkorrelbestaan: de zin verwoorden.
Dat sommigen anno 2018 nog diepgelovig kunnen zijn is onweerlegbaar. Tv-producenten vinden altijd wel plekjes op aarde waar hun eenogige getuige de verbijsterende geloofstechnieken van de aardbewoners kan vastleggen. Het ritueel van een Afrikaanse volksstam die nog in hutten woont doet me de haren te berge rijzen. Elke boreling moet er gedoopt worden op de veertigste dag van zijn leven. Hoewel andere kerken gemakkelijker bereikbaar zijn, klimmen ze 400 meter hoger naar de doopvont van een kerk die in de rotsen is uitgehouwen. De beklimming duurt uren, waarbij de moeder haar kind op de rug draagt. Familieleden die de reis naar boven aandurven begeleiden haar zo goed als ze kunnen.
De gelukzaligheid van de stamleden straalt van hun gezichten wanneer ze na de plechtigheid weer heelhuids bij hun hutje aankomen. Maar twee jaar geleden is er iemand naar beneden gevallen. Dood, ook al was diegene overtuigd over de goddelijke hoede. Er is veel om te zeggen dat God dood is, maar dit verhaal is een bewijs dat zij die in Hem geloven meer aandurven omdat Hij hen beschermt. Toegegeven: zonder God zouden we nooit zo inventief zijn geworden als we nu zijn. Dat er af en toe toch een ongeluk gebeurt nemen we er maar bij.
Die Afrikaanse natuurmensen bevinden zich nog in een primitief stadium en wellicht zullen zij altijd dichter bij God staan dan wij stadsmensen. Wij hebben Hem verbannen. Hier lopen de kerken leeg of worden ze voor andere doeleinden ingericht. Moderne idolen nemen het van God als stuwende- en sturende kracht over en we raken geobsedeerd door ons kunnen en onze kunsten. We willen altijd maar sneller en hoger, niet noodzakelijk beter. Stel je voor: de aarde warmt er zelfs van op.
En toch, het is koud voor de tijd van het jaar. Begin maart scheen de zon enkele dagen zo hard dat de luchttemperatuur tot meer dan vijftien graden steeg. Mentaal had ik, en vele anderen met mij, de aanname gemaakt dat de lente in het land was. Helaas werden we nadien weer op winterse temperaturen getrakteerd en het lijkt erop dat die nog even het land in de greep houden.
Mijn vriendin en ik hebben het liever koud dan warm. Zweten doen we niet graag. Onze inspanningen zullen we altijd tot een minimum herleiden. Wij sporten, als je wandelen erbij rekent. Maar als ik het te heet heb heeft mijn trouwe huisgenote het te koud, en omgekeerd. Ook binnenshuis is het een heel karwei om de verwarming optimaal in te stellen. Als nu ook nog de temperatuur op aarde gaat schommelen als een bootje op een wildwaterrivier is het hek van de dam.
De ene mens transpireert al sneller dan de andere, ook meer, en dan is een goede deo een lekker idee. Dat doet me aan eten denken. Mijn vriendin eet alleen wanneer ze honger heeft, terwijl ik altijd honger heb. Waarom zijn wij allemaal zo verdomd verschillend? Is dat omdat vrouwen meer aan hun lijn denken? Is dat omdat mannen nog steeds gefocust zijn op een goede jacht en visvangst? En waarom alarmeren media ons voortdurend over voeding en sociaal gedrag? Opdat we zelf zouden kunnen bepalen of we bij de middenmoot horen? Voelen we ons zo beter in ons vel? Niet echt, want we blijven hulpeloos toekijken hoe we samen de aarde plunderen.
Het is trouwens niet de aarde die opwarmt, want de ijzeren kern blijft 5500 graden heet. Het is de flinterdunne luchtlaag eromheen die we gaarstoken omdat de teruggekaatste lichtenergie niet meer door het wolkendek naar de ruimte kan uitwijken. Gletsjers smelten en het waterpeil van de zee stijgt. Er zijn nog meer nadelige gevolgen van onze aanwezigheid op aarde, maar tegen de stijgende zeespiegel moeten we hoognodig een oplossing vinden.
En dan te bedenken dat we het hoederecht over de aarde en de natuur van God hebben gekregen. Meer zelfs: de manier waarop wij de natuur om ons heen nu zien is vastgebakken in de christelijke leer. De eerste wetenschappers zagen alles met een religieuze bril op en uiteindelijk heeft de technologie zich op die leer afgestemd. Het is zover gekomen dat wij onszelf boven de natuur stellen en dus doen we ermee wat volgens ons nodig is.
En nu lijkt het erop dat de techniek het van de religie gaat overnemen. We zouden beter de oude bouwplannen van de wereldreligies aanpassen. Of wacht, als we nu eens een oude god nieuw leven inblazen: de aarde als oermoeder Gaia. Laten we er alles aan doen om Haar van de ondergang te behoeden. Alleen met die ingesteldheid raken we het verst, springen we het hoogst van blijdschap in de lucht. Ontstaan uit de chaos aan het begin van de dingen stellen wij zo eindelijk orde op zaken. En dan zal ik voor eeuwig zwijgen over God.
Als de temperatuur eind maart boven vijftien graden gaat, is de lente in het land. We snakten al maanden naar een mooie, zonnige dag waarop we met de motorhome naar een leuke stad konden vertrekken. En ineens was het zo ver: Utrecht zou onze eindbestemming zijn. Maar op het hoofdkantoor van de Nederlandse Spoorwegen – de Utrechtenaren noemen het grootste bakstenen gebouw van Nederland vanwege de vorm de inktpot – leek een vliegende schotel te zijn geland. In het avondlicht scheen het ding oranjeachtig licht uit, alsof de aliens elk moment naar hun thuisplaneet konden vertrekken. Bizar toch?
Voordien hadden we al bij het enorme beeld van Michael Jackson staan gapen; dat had hem begeleid tijdens zijn HIStory World Tour en was uiteindelijk als een stille getuige op het parkeerterrein van McDonald's in Best achtergebleven. Het bollenveld van woningen in Den Bosch verraste ons nog meer. Terwijl Michael Jackson's beeld ons de stuipen op het lijf joeg vanwege de bedevaartachtige sfeer, gaven de vele bolwoningen ons een heel idyllisch gevoel. Op een bankje in de vorm van een schoenborstel gaf ik mijn vriendin een kusje dat zowel tederheid als passie inhield.
Diezelfde merkwaardige sfeer hadden we in 2016 al opgesnoven op andere plaatsen in Nederland. Zo hadden we het reusachtige kunstwerk Rijnhert op een heuvel tussen allerlei kantoorgebouwen bezichtigd; de inspiratie kwam van het bekende reclamebord van de Spaanse Osborne stier. In Arnhem lieten we ons bekoren door de waterval in het Sonsbeekpark in Arnhem; je kon ze ook vanuit een achterliggende grot bekijken. In Valkenburg aan de Geul stonden we perplex bij het kleurrijke, met golfpatronen beschilderde gebouw van de Ronald McDonald kindervallei, een vakantiehuis voor lichamelijk beperkte kinderen. Stuk voor stuk toch eigenaardige plaatsen.
Dat een bezoekje soms ook tegenvalt ondervonden we aan het Evoluon in Eindhoven. Ik herinner me dat ik er op schoolreis ben geweest en dat ik toen helemaal weg was van een eivormige behuizing waarin je relax kon zitten en luisteren naar muziek. Toen waren innovaties er troef. Maar tijdens mijn recente bezoek was het ufo-achtig gebouw voor de gelegenheid omgevormd tot een concertzaal en er was geen parkeerplaats meer te vinden voor onze lange motorhome. Ook onze visite aan Dordrecht viel tegen, waar een kopie van de ark van Noach op de Bergsche Maas zou aangemeerd liggen. Bij navraag ter plaatse bleek dat de enorme, houten boot enkele maanden eerder was uitgevaren met een onbekende bestemming, misschien wel de Dode Zee in Jeruzalem of de berg Ararat in Turkije.
Al eerder waren mijn boeken te raadplegen in de provinciale bibliotheek van Hasselt (Limburgensia), maar 12 jaar na de uitgave van De Bende Van De Paars-groene Mannen is het zover: mijn 16 romans zijn nu ook uit te lenen voor iedere lezer die liever geen boeken koopt. De boeken zijn gemakkelijk te vinden aan de Limburgstand op de eerste verdieping. Uit het aantal boeken die er nog liggen kan ik afleiden dat er al enkele zijn uitgeleend. Maar dat terzijde.
Op onze citytrip naar Utrecht moesten de ongeluksgoden ook hun willetje doordrijven door de deuren van de piramide van Austerlitz gesloten te houden. De plaggenpiramide mèt houten obelisk aan de oostkant van Utrecht werd onder het bewind van Napoleon door Franse soldaten onder leiding van generaal De Marmont opgericht om de verveling te verdrijven. Hun opdracht? Een mogelijke invasie van Engelse soldaten opvangen, maar die kwam er niet. Alleen jammer dat de deuren in het winterseizoen alleen op zondag open gaan terwijl wij er op een vrijdag waren.
Maar wij laten ons niet snel afwimpelen. Als invaller voor de zoveelste rare stek op onze ontdekkingstocht diende het kasteel De Haar, liggend aan de westkant van Utrecht, bovendien het grootste kasteel van Nederland. Zoals verwacht was het entreegeld buiten proporties en daarom besloten we enkel een wandeling in het grote park te maken. In plaats van gek was die plek wel spek voor onze bek.
Toch zijn we na elke excursie blij als een koppel patrijzen weer op ons eigen nest neer te strijken, ons huis in Hasselt. En als het regent zoeken we in het boek van Jeroen van der Spek een nieuwe gekke plek.
De bedoeling van deze blog is mijn gedachten te toetsen aan de meningen van anderen, of omgekeerd. Meestal heb ik het over vervelende dingen die onze wereld wat minder mooi maken, lelijk zelfs. Liever schrijf ik over leuke dingen. Met mijn vriendin binnenshuis of in de trein lachen met woordspelingen en onverwachte situaties is voor mij dolle pret. Maar naarmate ik ouder word lijkt het alsof ik minder en minder echt aangename momenten beleef omdat buiten voortdurend oorlog woedt.
En als er dan iets gebeurt dat België en zijn buurlanden doet schokken, ben ik verplicht in de pen te kruipen en mijn mening te verkondigen als een apostel van jezeke. Ik weet wel ongeveer hoe het ondermaanse in elkaar steekt, maar van heel veel zaken ben ik absoluut niet op de hoogte. Ik laat me trouwens niet graag een gevoel opdringen door de massa, ik ben veeleer een einzelgänger die zich liever in zijn eigen wereldje verschuilt, of beter: opsluit. Als dusdanig moet ik nu toekomen aan de reden van dit schrijven en ik hoop dat ik de lezer met een positief gevoel achterlaat, want kopzorgen hebben we liever niet.
Terreur dus. Die woedt niet alleen in Parijs maar ook in Brussel. Mijn gemoed is bedrukt en ik voel me machteloos in het verdrijven van de blinde haat uit onze toch wel gewelddadige gemeenschap. Radeloosheid zou ik het gevoel kunnen noemen, maar ik voel me ook vertwijfeld in een maatschappij waarin communicatie hoogtij viert maar mensen nog steeds langs elkaar heen praten. Hoe het allemaal zover is kunnen komen laat ik in het midden, laat staan dat ik een oplossing voor het probleem kan bedenken. Het enige wat ik kan doen is de dingen onder ogen zien en me afvragen hoe het nu verder moet.
Mensen zouden goed noch slecht geboren worden. Hoe ze zichzelf zien en hoe hun omgeving hen opvangt bepaalt blijkbaar hun levenspad, die de openbare orde kan verstoren. Ik mag van geluk spreken dat ik in dit land geboren ben en dat fijngevoelige ouders me zo goed als mogelijk hebben opgevoed. Dat geluk hebben velen op deze aardkloot niet, en toch trekken ze hun plan. Dat een menselijk brein tot moord in staat is, moet nu wel onderhand voor iedereen duidelijk zijn. Zelfs in familiekring lijkt het een oplossing voor onoverkomelijke problemen, maar daar kan ik misschien nog inkomen. Waarom sommigen naar zelfopoffering grijpen en met hun one-man-show zoveel mogelijk aardbewoners in hun ellende willen meesleuren is voor mij echter onmogelijk te verklaren.
Het is zaak te achterhalen waarom mensen zodanig in het nauw worden gedreven dat ze dergelijke daden willen stellen. Ik denk dat het geloof hier weinig mee te maken heeft. Christen, jood, moslim of enige gelovige in iets of iemand anders, ze hebben allemaal hun slechte aard al naar boven laten komen en onheil over de rest van de mensen uitgesproken als profeten van de almachtige die liever niet genoemd wilt worden. Er schuilt wellicht in ieder van ons een moordenaar die door de daden of woorden van anderen uit zijn cel kan ontsnappen en in een vlaag van verstandsverbijstering, krankzinnigheid zeg maar, onherroepelijk toeslaat en dood en verderf zaait.
Wat gebeurt, is gebeurd. Ook voor de mensheid is er geen weg terug meer. We moeten leren leven met de onwil van anderen om zich in een samenleving te integreren en regels te volgen die de algemene gang der zaken in de hand houden. Net zoals schrijvers hebben priesters de plicht om gebeurtenissen aan de kaak te stellen, maar liefst niet door hun volgelingen bang te maken of ze tot weerwraak op te roepen. Ik denk dat we met verdraagzaamheid al ver komen. We moeten ervoor zorgen dat kinderen sowieso goed worden ontvangen in deze jungle. Dat de Tarzans en Janes elkaar in liefde mogen vinden en dat ze opgewassen zullen zijn tegen het gevaar dat in het duister loert, hier een tijger, daar een leeuw, niet meer. Ieder voor zich moet uitmaken hoe hij de wereld in zijn geheel beter kan maken. Terwijl we met een tolerante mensheid voor de geest onderweg zijn, schrikken sirenes van politieauto's en ambulances ons op, maar uiteindelijk zullen we in een veilige haven aankomen. Daar durf ik mijn hoofd om te verwedden ;o)
Als kind stelde ik me een verduistering van de zon heel dramatisch voor nadat ik het stripverhaal De Zonnetempel van Kuifje had gelezen. Allicht hebben de oermensen raar opgekeken toen ze de zon achter de maan zagen verdwijnen. Hun hersencapaciteit was nog te rudimentair om er een verklaring voor te vinden en daarom hebben ze het fenomeen verbonden met de aanwezigheid van een hemelgod. Het is nog maar 1100 jaar geleden dat de Maya's mensen offerden voor de god Quetzalqoatl, opdat het zonlicht niet opnieuw zou verdwijnen. Uit 500 jaar oude graven blijkt dat de Azteken dat nog steeds deden. Copernicus heeft echter met zijn heliocentrische model van het zonnestelsel in 1512 de weg opengesteld om de bewegingen van hemellichamen wiskundig te kunnen berekenen, ook al nam hij aan dat de omwentelingen van de planeten rond de zon cirkelvormig waren. En dus kun je hem zien als diegene die de wereld van de ons verdoemende hemelgod verloste.
De zonsverduistering van 20 maart 2015 beloofde spectaculair te worden. Ik keek er met vele anderen naar uit omdat de passage van de maan op een perfect uur viel voor menig schoolkind dat zich in de weken ervoor een speciale zonnebril had aangeschaft. Ik had dat niet gedaan omdat ik in 2005 met een doodgewoon cd-schijfje de hap uit de zon perfect had kunnen bewonderen. Ik herinner me nog een andere verduistering, die van 1999, terwijl ik op het terras van ons vakantiehuis in Pornichet zat. Toen de bedekking het grootst was, had ik het lichteffect bij klaarlichte dag als bizar ervaren. Voor de verduistering in 2015 had de weerman een mistige morgen voorspeld, maar hij hoopte natuurlijk dat de zon sterk genoeg zou zijn om die op tijd te verdrijven. En als dat niet gebeurde, hoopte ik op een buitenaardse uitwerking bij mist die ik nog niet kende.
Helaas was het een regelrechte tegenvaller. Door de verstrooiing van het zonlicht was de waarnemingsindruk bijna nihil, dan zou je elke donkere wolk een zonsverduistering kunnen noemen. De versduistering zag je nog het beste onder het tuinbankje. Teleurgesteld ging ik naar de winkel om inkopen te doen. Toen ik weer buitenkwam piepte de zon waarachtig door het wolkendek heen en kon ik zonder bescherming in de door de mist gefilterde zonneschijf nog een serieuze hap van de maan zien. Een man keek me raar aan omdat ik een foto van niet interessante wolken maakte. Het gewone leven ging door. Het was vreemd dat menig mens rondom me totaal geen oog had voor de opzienbarende verschijning aan de hemel.
Nochtans zijn de zon, de aarde en de maan de drie-eenheid van ons bestaan. Samen hebben ze het menselijke leven mogelijk gemaakt, want de zon belicht de aarde net genoeg om de levensmoleculen te behagen. En de maan masseert de aarde net voldoende om de zeeën in beweging te houden. In onze taal zijn zij hemellichamen zonder hoofdletter maar mét lidwoord, uit de oertijd, nog voor Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Saturnus, Neptunus, Uranus en Pluto hun eigennamen kregen. In de aarde van de aarde zijn we geplant, zijn we gegroeid, leven wij.
Woest word ik als ik merk hoe borden langs de weg, spots op tv en adds op het internet me met allerlei reclame om de oren slaan. Als ik op straat loop wil ik niet dat een huizengroot reclamebord mijn uitzicht over het mooie landschap verpest. Als ik tv kijk hoef ik niet om de haverklap een reclameblok dat gelijkaardige programma's aanprijst. Als ik internet, wil ik geen andere handtassen kopen dan de tas die ik haar als verjaardagsgeschenk heb gekocht. Nochtans zit er heel veel creativiteit in reclame vervat. Veel mensen verdienen er hun brood mee. Een heleboel reclameboodschappen komen tot stand met weinig geld en geen enkel ingenieus vernuft, maar nu en dan verrast een clip op tv me danig, zoals die van de energieverslindende hond Kito en zijn vijf puppy's.
Als ik naar The Mentalist kijk, krijg ik gegarandeerd drie reclameblokken van meer dan vijf minuten voorgeschoteld. Om het begin van het programma niet te missen zijn de blokken tussen opeenvolgende programma's weggelaten, maar voor ik de laatste minuten van mijn programma mag zien moet ik nog wat reclame doorworstelen, gratis en voor niets. Sommige zenders houden het binnen de perken. Andere zenders maken het al te bont. 's Morgens valt het nog mee, maar 's avonds, in prime time, moet ik de reclametoevloed indijken door naar een andere zender te zappen, met het nadeel dat ik nadien vergeet terug te keren naar het programma dat ik volgde.
Groot was mijn verbazing toen ik op 16 maart 2014 naar het volprezen programma Cosmos op NGC keek. Van 21u00 tot 21u45 genoot ik reclameloos van mooie ruimtebeelden en kwam ik eindelijk het kosmische adres van mijn wereld te weten: Aarde, Zonnestelsel, Melkwegstelsel, Virgosupercluster, Heelalbubbel, Alles. Eenmalig voor deze Cosmosserie? Ja zeker. De tweede aflevering werd zoals alle uitzendingen om het kwartier onderbroken door boodschappen van allerlei aard maar vooral om zichzelf te verheerlijken (de zender dus).
Veertig jaar geleden was ook al reclame op tv, maar minder. Ik herinner me dat ik samen met mijn broer graag op de Duitse zenders naar die Mainzelmänchen keek, kabouterachtige figuurtjes die een superkort toneeltje speelden en zo de reclamespots aan elkaar regen. En ook het lapjesleeuwtje Loeki friste de reclame op de Nederlandse zenders voldoende op om te blijven kijken. Verder dan onze buurlanden reikte onze tv-blik toen nog niet.
Nu krijg ik vanuit de hele wereld allerlei producten aangesmeerd. De reclame is niet meer weg te denken. Ik raak zeer bedrijvig in het kopen op het internet, maar volgens mij laat ik me niet verleiden door de adds. Ik bepaal zelf wel mijn koopgedrag. Nochtans leert me een tv-programma op NGC, Brain games, dat mijn brein me tot allerlei dingen dwingt waarvan ik denk dat het mijn keuze is. Ach, ik hou me vast aan de gedachte dat ik een vrije wil heb. Ondertussen neemt de digicorder mijn favoriete programma's op zodat ik achteraf de vervelende reclame zomaar kan wegspoelen. Als iemand nog maar oppert dat ik daar ooit wel voor zal moeten betalen, word ik razend.
De lente is in het land. Je zult lachen, maar dat is zo. Ook al lijkt de winter hardnekkig onze contreien te willen bezetten, overal zie je de lente op zijn sokken aankomen. De voorbodes zijn er zoals altijd vroeg bij. Helaas zijn de witte sneeuwklokjes in onze tuin onder de late sneeuw bedolven. Maar ze waren sterk genoeg om terug te komen en nu staan ze er als echte paasklokjes. Ook de gele krokusjes doen moeite om tegen de koudestroom op te roeien, een paasbloem waardig.
De knoppen aan de takken van de krulwilg die ik afgelopen winter heb moeten kappen omdat een buurman klaagde over de bladafval in de herfst, breken uit, maar ik weet dat ze geen lang leven beschoren zijn. Het plantenrijk wordt langzaam wakker, maar ook de dieren krijgen lentekriebels. De vogels zetten hun lenteoffensief in door hun beste fluitconcert te laten horen. Vooral 's morgens dienen ze als wekkers voor de mensen die vroeg op moeten staan om te gaan werken, maar andere soortgenoten slagen erin langslapers kregelig te maken, en daar reken ik me bij, want halftijds werken heeft zo zijn voordelen.
De lange winter heeft 4 maanden vrieskou over ons neer laten komen en ik durf dat te zeggen terwijl hij eind maart nog steeds in het land is. Mijn pa had hem nog moeten meemaken. Of eigenlijk niet, want hij was altijd zo bevreesd over de ijzige periode van het jaar. Regelmatig overbrugde hij die door te overwinteren op Tenerife. Ik hoop dat de radiatoren in de hemel hem het hele jaar door, alle jaren van zijn eeuwige leven, warm zullen houden en dat hij er zijn hobbydagen lenteachtig moge doorbrengen, want van de zomer hield hij evenmin.
Wij staan aan de vooravond van de lente die ineens zal uitbreken. Dan zullen we 's morgens voor onze kleerkast staan en ons afvragen waar die luchtigere kleding ook alweer is gebleven. De vrouwen zullen hun mooiste kleedjes aantrekken en de mannen zullen weer niet weten waar ze eerst moeten kijken. Iedereen heeft er maanden naar gesnakt en ineens kunnen we vrijer ademen, vrolijker leven.
Ik stel me voor hoe mensen een klimaat zonder seizoenen beleven. Altijd koud, of altijd warm. Altijd regen, altijd sneeuw. Ze zullen in elk geval geen problemen hebben met de keuze van hun kleren, maar dan lijkt me een gevarieerd weerpatroon zoals het onze ineens veel aantrekkelijker. En toch, Belgen hebben zon nodig, licht. Niet voor niets doen ze aan lichttherapie in noordelijke landen zoals Noorwegen en Zweden. Er zouden daar ook meer zelfmoorden zijn omdat het er zo donker is. Op plaatsen komt de zon zelfs niet boven de horizon uit. Voor ons lijkt het een interessant natuurfenomeen, maar ik wil er voor geen geld van de wereld wonen.
De landen aan de evenaar lijken me ook te mijden plekken. Of past je gestel zich aan het klimaat aan en zul je je uiteindelijk overal goed in je vel voelen? Ik weet het niet. Ik denk dat je er geboren moet zijn. En dat wil dan zeggen dat iedereen in de omgeving van zijn geboorteplek moet blijven omdat hij zich anders klimaataanpassingsproblemen op de hals haalt. Ik vind het altijd leuk om te zien: een zwarte die sjaal, muts en wanten draagt.
Ik ben er nog niet uit in welk seizoen ik het liefste vertoef. Het gen dat bepaalt of iemand de zomer haat heb ik geërfd van mijn vader, dus de zomer valt al zeker af. Ook al heersen er in België niet altijd subtropische temperaturen, je komt toch aan het zweten van de hoge luchtvochtigheid. Bovendien is de Belgische zomer zo kort dat je niet eens de tijd krijgt om er fatsoenlijk van te genieten. De ouderen onder ons zeggen altijd dat de zomers niet meer zo zijn als vroeger. Ik herinner me zelf die van 1976 nog heel goed. De laatste keer dat ik echt gezweet heb is op vakantie in Tornac, in 2006. Toen heersten er temperaturen van 34 graden rond het vakantiehuis en gelukkig bracht het grote zwembad verkoeling. Binnen blijven was de boodschap.
Een winter als die van 1789, 1947 of 1963 wil ik niet meemaken; die van 2013 kan er niet aan tippen. Toch vind ik sneeuwlandschappen mooi genoeg om de winter als mijn favoriete seizoen aan te duiden. Ik ben echter oud genoeg geworden om ruwe winterhanden te krijgen en mijn trouwe huisgenote heeft niet graag dat ik haar daarmee betast. Dus, ga heen Koning Winter.
Ik kies de lente niet als mijn favoriete seizoen omdat de pollen in de lucht neus-, oor- en keelklachten bij mij teweegbrengen. Tranende ogen verhinderen goed zicht, kortademigheid doen me afzien van wandelen in de natuur en de pollen verdikken de stoppen in mijn oren waardoor ik nog slechter hoor dan anders. Conversaties kunnen dan gemakkelijk ontaarden in een lachwekkend hoorspel.
Ik vind de kleurschakeringen van de herfstbladeren aangenaam om naar te kijken of er foto's van te maken. September brengt soms een late zomer mee, een Indian Summer als we wat geluk hebben, en ook de temperaturen in oktober en november zijn draaglijk. Alleen jammer dat de flora zich op zijn schijndood voorbereidt en dat de fauna zich in al zijn vestigingen terugtrekt zodat ik me tijdens mijn wandelingen moederzielalleen voel. Laat Koningin Herfst maar komen. Ik ben nog niet in de herfst van mijn leven en kijk uit naar wat zij mij dit jaar zal brengen.
De winter is bijna dood. Leve de lente. Beleef Pasen met het idee van de Gulle Gever in je achterhoofd: leef vrolijk, ren je niet rot maar sta nu en dan stil en kijk op naar de sterrenhemel. Zo boven, zo beneden. Tik het gerust in op een of andere zoekmachine.
© EYGEN-BOEKEN.be
Online sinds 25/05/2012
Alle rechten voorbehouden
Versie 12.08
Page update 25/07/2024