Net toen de wereld verduisterde
Een vroegere vriendin die niet wist of ze nu wel of niet van me hield was de grote inspiratiebron voor dit verhaal en ik noem haar Kaat. Voor iemand die het Nederlandse Kaatsheuvel kent is het geen grote stap om zich Kaats heuvels voor de geest te halen. Maar ik zie ook de robot in haar omdat ze voorgeprogrammeerde dingen deed.
Turing, een wetenschapper uit de vorige eeuw die zich bezighield met geheimschriften en computercodes, dacht het onderscheid te kunnen maken tussen een mens en een machine, enkel door hun antwoorden op zijn vragen te evalueren, maar zo eenvoudig ligt dat niet. Kaat doet me kaatsen, maar gelukkig trekt de zwaartekracht me terug.
Een man en een vrouw werken bij een beveiligingsfirma in het noorden van Limburg. De man is helikopterpiloot en voert reddingsoperaties uit. De vrouw staat in voor de veiligheid van de computersystemen. In hun dode tijd spelen ze computerspelletjes en contact onderhouden ze via de elektronische post.
Een kink in de kabel zorgt voor communicatieproblemen, maar als die eenmaal opgelost zijn kunnen ze veel beter met elkaar opschieten. De man ontvangt een mail die niet voor hem bedoeld is en komt ermee een louche bende op het spoor. De wereld dreigt te verduisteren, maar alle wegen leiden naar een sprookjesland.
Fragment:
Geboren worden en sterven zouden altijd raadsels blijven.
‘Ik heb eindelijk een goede naam voor onze hond gevonden,’ riep Bert.
Kaat keek ontroerd naar het tweetal op de vloer. Niet haar hond Netta maar haar liefste kat had ze meegenomen. Ze lag met haar kopje op de buik van de Rottweiler zonder naam. Hun trillende lijven verrieden dat ze droomden. Kat en hond bewandelden hier dezelfde wegen.
‘Vertel eens,’ zei Kaat.
‘Wat dacht je van Enigma?’
De hond schrok uit zijn droom op en keek achterom. Hij begreep dat er niets aan de hand was en legde zijn grote kop weer op de warme vloer.
‘Je hebt iets met rare namen,’ zei Kaat terwijl ze Bert omhelsde.
‘Jij moet niets zeggen. Wie noemt zijn kat nu Tippex?’
Ze kusten elkaar op de lippen om zichzelf het zwijgen op te leggen. Een aangename stilte volgde daar naadloos op. Pas na een halve minuut durfde Kaat die te onderbreken. Ze riep:
‘Hé, er brandt iets aan.’
Zijn vloek deed de hond en de kat verschrikt van hun zalige ligplaats opvliegen.
© EYGEN-BOEKEN.be
Online sinds 25/05/2012
Alle rechten voorbehouden
Versie 12.08
Page update 12/07/2024